Nieuwsbrief ontvangen?

Interview Tycho van Zomeren: “Mijn kunst moet echt iets teweegbrengen”

Licht en ruimte: twee effecten die ontegenzeglijk ervaren worden wanneer men op een willekeurige dag het atelier van Tycho van Zomeren binnenstapt. Een vriendelijke begroeting in een onverlichte gang voorspelt en contrasteert gelijktijdig hetgeen zal volgen: een ruimte met hoge plafonds, aangenaam helder en opgeruimd ogend door het binnenvallende daglicht. Het is deze ruimte waar de kunstenaar consciëntieus zijn werk vervaardigd, en niets in dit proces aan het toeval lijkt over te laten. Helderheid van licht en ruimte vertaalt zich naar doortastendheid in werkwijze. Kleuren, vormen en composities worden minutieus afgewogen en worden pas dan concreet gemaakt wanneer zij voldoen aan hun schikking, zoals voorgesteld in de gedachten van de kunstenaar. Men kan zich niet aan de indruk onttrekken dat dit rustige, serene atelier de ruimte biedt − zowel letterlijk als figuurlijk − aan het geestelijke creatieve en manuele artistieke proces waarlangs Tycho zijn uitzonderlijke kunst maakt.

Tekst en interview: Joël Visser

Op deze manier vormen licht en ruimte niet enkel praktische elementen van een werkruimte, maar weten zij ook door te dringen tot de doeken van de kunstenaar. Dit is te zien in Tycho’s meest recente serie, waar in het donker gehulde silhouetten worden gecontrasteerd met kleurrijke, haast oplichtende achtergronden. De donkere, op het eerste gezicht vlakke vormen steken scherp af tegen een kleurige ruimte die geen grenzen lijkt te kennen. Nadere inspectie van de silhouetten onthult een reliëf dat de zichtbare werkelijkheid benadert, en dat in combinatie met de grenzeloze, bijna bovennatuurlijke ruimte waarin zij zich bevinden een intrigerende en perspectivische dynamiek creëren. COVA Art Gallery stelt het volste vertrouwen in Tycho van Zomeren en zijn kunst, en is trots dat zij een rol mag spelen in de presentatie van deze bijzondere werken aan een breed publiek.

Zou je jezelf kunnen voorstellen? Waar en wanneer ben je geboren, en waarmee houd je je op dit moment bezig?

“Ik ben Tycho van Zomeren, geboren op 19 augustus 1989. Ik woon en werk in Utrecht, maar heb hiervoor ook een tijdje in Eindhoven gewoond. Op dit moment ben ik met name bezig met schilderkunst, waarbinnen ik onderzoek doe naar de perceptie en de beleving van de natuur in de huidige tijd. Ik maak voornamelijk grote schilderijen, waarin de werking van kleur een grote rol speelt. Deze schilderijen zijn enerzijds zeer realistisch, maar anderzijds juist abstract. Hierin komen verschillende aspecten naar voren, afhankelijk van de positie van waaruit de beschouwer de kunstwerken bekijkt. Voor de expositie in COVA Art Gallery heb ik vijf grote schilderijen gemaakt.”

Eind vorig jaar hebben we elkaar kort gesproken op de afstudeershow van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU). Heeft de kunstacademie een rol gespeeld in de ontwikkeling van je kunst en zo ja, welke?

“De kunstacademie heeft zeker een rol gespeeld in de ontwikkeling van mijn kunst; ik heb er veel vrijheid ervaren. Bovendien had ik voor het eerst een eigen atelier, waarin ik kon experimenteren en groter kon werken dan ik voorheen deed. Ik heb ook veel gehad aan het contact met medestudenten en docenten. Ik ben beter gaan begrijpen wat voor mij belangrijk is in de kunst, waardoor mijn werk meer gefocust is geworden. De opleidingen die ik heb gevolgd voordat ik aan de kunstacademie begon, hebben tevens invloed gehad op mijn werk. Zo begon ik aan de Design Academy Eindhoven te werken met concepten, en denk ik door mijn tijd aan de Technische Universiteit – waar ik een periode bouwkunde heb gestudeerd – grondiger na over de technieken die ik gebruik.”

Volgend op de afstudeershow in Utrecht hebben we elkaar gesproken in je atelier, waar je inderdaad vertelde dat je eerst een technische studie had gevolgd. Wat heeft je bewogen om de overstap naar de kunstpraktijk te maken?

“Het kunstenaarschap is iets dat ik eigenlijk al veel langer ambieerde, maar het leek me lastig om in dit beroep rond te komen. Ik ben bouwkunde gaan studeren vanuit de gedachte dat ik in de bijbehorende ontwerpprocessen ook mijn creativiteit kwijt zou kunnen, maar het creëren van kunst bleef jeuken. In deze periode kreeg ik veel te maken met de kunstwereld, waardoor ik uiteindelijk het vertrouwen kreeg om de overstap te maken.”

De wereld van theoretische en technische studies aan de universiteit verschilt vermoedelijk sterk van de wereld waarin je je nu begeeft. Kun je dit verschil beamen en, misschien nog interessanter: bestaan er volgens jou ook overeenkomsten?

“Er bestaan zeker overeenkomsten, vooral in de creatieve processen. Tijdens mijn studie bouwkunde heb ik ook een aantal dingen geleerd waaraan ik nog steeds veel heb, zoals het visualiseren van ruimtes, tekenen, materiaalkunde en het werken met digitale beeldbewerkingsprogramma’s. Ook heb er een onderzoekende houding ontwikkeld.”

Schilderij Tycho van Zomeren

Hoe heeft je werk zich ontwikkeld sinds je tijd aan de HKU?

“De stappen die hebben geleid tot het maken van deze werken volgden elkaar heel geleidelijk op. Ik heb op de HKU verschillende media onderzocht, maar schilderen deed ik voor de academie al erg graag. Wat betreft het onderwerp ben ik als het ware geleidelijk van binnen naar buiten gegaan. Ik begon met op foto’s gebaseerd werk, wat nog steeds zo is. Aanvankelijk waren dit foto’s van binnenruimtes en objecten in het interieur, maar geleidelijk kwamen er ook ramen en planten in het werk. Deze ontwikkeling heeft zich voortgezet, totdat het onderwerp van mijn kunstwerken uiteindelijk betrekking kreeg op buitenvoorstellingen.”

Je zegt dat je werk gebaseerd is op foto’s, en het oogt vrij fotorealistisch. Wat is je werkwijze? Hoe is het om te spelen met wat echt is?

“Ik begin altijd met het maken van veel foto’s – soms met de telefoon – om later terug te gaan naar de plek om betere foto’s te maken. Deze verzamel ik in een enorm beeldarchief, waar ik continue inspiratie uit put. Ik maak selecties en maak bepaalde uitsneden om een compositie te vormen. Dit begint altijd bij een idee van een beeld: ik zoek foto’s bij hetgeen ik in mijn hoofd heb. De kleur weet ik al wanneer ik op zoek ga naar foto’s, deze heb ik al eerder bedacht.”

Het is interessant om te horen dat je een beeld in je hoofd hebt voordat je de foto’s selecteert. Voor de beschouwer lijkt het alsof je een bepaald moment hebt gevangen. Hoe werkt dat? 

“Ik ga hierbij uit van een soort sfeer die ik in mijn hoofd heb. Voor het maken van de compositie moet ik echt op zoek gaan naar de foto’s die het best bij dit beeld passen.”

Op dit moment verhoud je je op een professionele manier tot kunst, maar dat is niet altijd zo geweest. Speelde (beeldende) kunst een rol in je kinder- en jeugdtijd en zo ja, op welke manier? Heeft dit invloed gehad op latere keuzes?

“Ik heb een cultureel rijke jeugd gehad, maar mijn interesse in beeldende kunst kwam pas later. Ik kan me nog wel herinneren dat ik het mengen van kleuren als kind wel al heel leuk vond. In mijn middelbareschooltijd kreeg ik steeds meer interesse in kunst en begon ik veel te tekenen. Ook deed ik aan theater, en maakte ik muziek. Het was voor mij een expressiemiddel.”

Wat motiveert je tot het maken van kunst? Waaruit haal je inspiratie? 

“Ik heb heel veel ideeën voor kunstwerken, en ik ben nieuwsgierig naar wat het resultaat zal zijn en wat voor zeggingskracht het zal hebben. Ik vind het belangrijk dat mijn kunst echt wat teweegbrengt. Elk kunstwerk dat ik maak geeft me weer nieuwe ideeën. Ik haal inspiratie uit de dingen die ik zie in het dagelijks leven: uit bijzondere of juist alledaagse momenten, zoals de lichtval op een bepaald moment van de dag. Ik ben altijd op zoek naar dingen die me nog nooit eerder zijn opgevallen. Verder haal ik inspiratie uit kunst. Ik wordt vooral geïnspireerd door muziek en literatuur. Een bepaalde sfeer of een overgang van ritme in een muziekstuk kan bij mij bijvoorbeeld een idee oproepen voor een manier van schilderen.”

Aan wie moeten we denken wanneer we het hebben over kunstenaars die je leuk vindt, of die jou inspireren? 

“De kunst die ik leuk vind om te bekijken is echt heel divers. Door de lockdown heb ik afgelopen jaar wel minder kunnen zien. Het werk van Avery Singer vind ik erg interessant, net als dat van Thomas Scheibitz. Dan heb ik het wel specifiek over kunstschilders.”

Wat trekt je aan in het werk van deze kunstenaars? Kleur? Compositie?

“Het gaat vooral om de impact die de schilderijen op mij persoonlijk hebben; als ik ernaar kijk en ze me bijblijven. Ik heb het werk van Thomas Scheibitz op Frieze London gezien. Zijn schilderijen sprongen eruit omdat ze mij tussen al die andere werken het meest zijn bijgebleven. Van Avery Singer vind ik vooral het kunstmatige, het artificiële, erg bijzonder. Ze werkt namelijk met robots die schilderen.”

Wat voor muziek inspireert je om te schilderen? Luister je bijvoorbeeld naar klassieke muziek, of luister je juist naar iets anders?

“Ik luister echt naar heel diverse genres. Dit kan rockmuziek, maar ook klassieke of elektronische muziek zijn. Soms heb je een bepaalde, unieke sfeer in een nummer waarbij je het gevoel krijgt dat het echt iets nieuws is. Bij mij kan dit leiden tot een nieuw idee of een kleurencombinatie. Je zou zeggen dat combinaties uiteindelijk op raken, maar dat is niet zo. Soms heb ik een idee voor een schilderij, en vind ik hier een nummer bij dat mij helpt om dit idee vast te houden.”

Painting Tycho van Zomeren

Je vertelde net dat je inspiratie haalt uit alledaagse dingen en uit je omgeving. Ik vraag me af of je in dat geval ook bepaalde momenten meemaakt, of andere plekken op de wereld ziet, die je een totaal ander beeld meegeven.

“Iets dat ik bijvoorbeeld erg fascinerend vind, is dat een zonsondergang op een specifieke locatie totaal anders is dan op een andere plek op de wereld. In Venetië en Californië bijvoorbeeld heb je een bepaald soort licht; dat blijft me echt bij.

Maak je op basis daarvan kunst?

“Niet rechtstreeks, maar ik sla het op in het beeldarchief in mijn hoofd.”

De lichtinval en -intensiteit verschillen natuurlijk gedurende het jaar. Heb je ook een favoriet seizoen? 

“Niet zozeer, dit verschilt erg. Ik vind juist de diversiteit van de seizoenen mooi.”

Hebben de seizoenen wel een bepaalde invloed op je? Bijvoorbeeld op de kleuren die je gebruikt?

“Onbewust; ik betrapte mezelf hier onlangs op. De kleuren die ik in mijn werk gebruik vergelijk ik dan met de kleuren die ik zie in het dagelijks leven. Om te kijken of ze de juiste verhouding hebben bijvoorbeeld, of om te zien of ze misschien te fel zijn.”

Als ik goed luister naar je verhaal, gaat het erg om de natuur aan de ene kant, en visuele waarneming aan de andere kant. Denk jij dat het ene het andere nodig heeft in je werk?

“Dat is een goede vraag. Ik denk wel dat het erg goed werkt. De herkenning vervliegt door meer met geometrische vormen te werken.”

Hoe zijn deze inspiratiebronnen nog meer terug te zien in je werk, buiten de takken en bosbeelden om?

“Mijn voornaamste inspiratie is alles dat ik tegenkom in het dagelijks leven. Hiernaast ben ik erg veel bezig met licht, en kijk en zoek ik altijd naar een bepaalde lichtinval of kleur. Ook uit muziek haal ik inspiratie; voorheen heb ik vrij veel met muziek gedaan. Een bepaalde overgang in muziek kan voor mij bijvoorbeeld leiden tot een bepaalde overgang in kleur, terwijl de opbouw of techniek van de muziek mij kan aanzetten tot een idee voor een werk. Hoe ga je van het ene naar het andere moment in de muziek? Deze transities en overgangen interesseren me. In mijn werk uit dit zich in het kleurverloop in de compositie, bijvoorbeeld van boven naar beneden, of van voller naar rustiger. De muziek herken je waarschijnlijk niet erg snel in mijn werk, de natuur wel. De filosofie van perceptie is iets dat me erg interesseert: mijn werk is erg naturalistisch, maar tegelijkertijd ook erg geabstraheerd. De achtergrond bestaat bijvoorbeeld uit alleen een kleurverloop, terwijl de voorgrond altijd een aanzicht is van verschillende takken. Deze zijn bijna nooit van één boom.”

Wanneer je het hebt over de filosofie van perceptie – echt een schitterende term trouwens – gaat het er dan om hoe wij als kijkers je werk beschouwen, of gaat het over de filosofie van kijken naar de natuur? 

“Dit geldt eigenlijk voor allebei, maar in eerste instantie gaat het erom hoe je naar een werk kijkt. Wat zie je, wat trekt je aandacht en wat valt je op? Hoe interpreteer je het? Grappig is dat mensen die mijn werk niet kennen initieel vaak denken dat het foto’s zijn. Wanneer je dichtbij komt, worden de verschillen in glans in het schilderij echter heel groot. Het gebruik van olieverf op een achtergrond van acrylverf benadrukt dit, waardoor het geheel opeens echt geschilderd oogt. Van dichtbij gaat het meer om de patronen en kleuren, en de wisselwerking hiertussen. Dat het werk hierdoor als het ware transformeert, vind ik heel erg interessant.”

Je meest recente serie schilderijen lijkt zich te kenmerken door op de voorgrond staande donkere silhouetten, die worden gecontrasteerd met een haast oplichtende achtergrond. Hoe ben je tot juist deze beeldtaal gekomen?

“Deze beeldtaal is geleidelijk gegroeid. In mijn eerdere schilderijen hield ik mij eveneens bezig met lichtval, vaak ook met tegenlicht. Mijn huidige serie begon met een foto die ik ooit gemaakt had. Ik vond het interessant om te zien hoe de kleuren van de achtergrond en de voorgrond invloed op elkaar uitoefenden, en hoe ze samen de suggestie wisten op te roepen van diepte en een zonsondergang. Ik vind het ook een mooi gegeven dat het beeld mentaal ingevuld wordt door de beschouwer. De schilderijen in deze serie kennen een abstract kleurverloop en een silhouet van lijnen, maar geven tegelijkertijd de indruk van een realistisch beeld. Het is een combinatie van romantiek en exactheid. Ik houd ervan hoe immersief een groot schilderij kan zijn, en hoe je van een afstand het idee hebt dat je het schilderij als het ware in kunt stappen. De perceptie van het kunstwerk is hierdoor ook wisselend naargelang de positie van de beschouwer in de ruimte. Een ander effect doet zich voor wanneer je als beschouwer dichtbij komt; je ziet dan ineens iets heel anders. Het verschil tussen afstand en nabijheid is heel groot.”

Schilderij Tycho van Zomeren

Men kan zich wellicht moeilijk aan de indruk onttrekken dat natuurlijke en organische vormen ten grondslag liggen aan je meest recente composities. Speelt de natuur een significante rol in je leven, en werkt dit door in je kunstwerken?

“‘Natuur’ vind ik een moeilijk te definiëren begrip, omdat mensen ook deel uitmaken van de natuur. Ik ben een natuurliefhebber, maar de keuze voor organische vormen in mijn werk komt uit veel verschillende overwegingen voort. Ik vind de vormen goed werken omdat mijn werk ook iets artificieels heeft, en die combinatie boeit mij. In Nederland is alle natuur eigenlijk ook aangeplant en in de stad wordt alles gesnoeid op een bepaalde manier. Maar ik houd er juist van als ik verrast kan worden door de vormen van de dingen die ik zie: dingen die niet bedacht en niet in één oogopslag te doorgronden zijn. Deze vormen bieden bovendien heel veel compositionele mogelijkheden, en hebben een soort universaliteit die me ook aanspreekt.

Wanneer mensen je kunst beschrijven, zullen woorden als ‘naturalistisch’ of ‘realistisch’ wellicht genoemd worden. Anderzijds kan verondersteld worden dat er misschien juist sprake is van een idealisering van de werkelijkheid. Hoe zou je je kunst zelf omschrijven, en sluit dit aan op bovengenoemde waarderingen?

“Enerzijds ben ik heel trouw aan de werkelijkheid, maar er is ook sprake van een vergrote focus in mijn kunst. Ik houd van de onvoorspelbaarheid en de onregelmatigheden die in de werkelijkheid te vinden zijn, maar parallel is er sprake van een vergrote focus in mijn kunst. Ik zoom in, en laat andere dingen juist weg. Ik wil dat onderliggende subtiliteiten de aandacht kunnen krijgen, maar zou mijn kunst niet geïdealiseerd willen noemen.

Op welke manier probeer je de beschouwer van je kunstwerken te engageren? Is het betrekken van de beschouwer bij je kunstwerken een doel waarmee je rekening houdt tijdens het vervaardigingsproces? 

“Dat is inderdaad iets waar ik rekening mee houd. Ik wil dat mijn kunst in eerste instantie aansluit op de belevingswereld van de beschouwer, en vervolgens kan leiden naar iets anders. Mijn schilderijen tonen beelden die mensen herkennen; dit is een belangrijk onderdeel van mijn werk. In de wereld zijn overal verschillende zonsondergangen en lichtvallen te zien, die elke dag anders zijn. Ik denk dat de invloed van kleur op de menselijke emotie ook een heel primair gegeven is. Ik verwacht eigenlijk een actieve houding van de beschouwer, omdat suggestie een grote rol speelt. Het werk moet in het hoofd van de beschouwer afgemaakt worden.”

Dat is dus de perceptie waarmee je speelt. Dit is de eerste keer dat ik je werk ook van grotere afstand kan zien. Als je niet beter weet denk je: dit is wel een heel mooi kleurverloop. Juist van dichtbij zie je echt de penseelstreken. Is dit ook een manier om de beschouwer te betrekken, door hem of haar uit te nodigen om dichterbij te komen?

“Ja, dat zeker. Ik nodig de kijker met de details in mijn werk uit om dichterbij te komen. Maar het zijn ook erg herkenbare beelden, iedereen kan er iets mee. Het is een soort open uitnodiging, een makkelijke ingang die uitnodigt om dichterbij te komen en langer te kijken naar het werk. Hierna ga je pas nadenken over wat je nu eigenlijk ziet.” 

We hebben het net gehad over de ontwikkeling van je werk in de afgelopen jaren. Ik heb ook wat van je allerlaatste werk gezien. Dit lijkt iets abstracter, en er lijkt wat meer dynamiek in te zitten. Is dit iets dat je wil onderzoeken? 

“Dat klopt, dit is iets dat ik meer wil onderzoeken. In de nieuwe werken ben ik bezig geweest met reflecties van takken in het water. De takken raken vervormd in deze reflecties, waardoor het beeld al iets minder herkenbaar is. Wat ik wil bereiken, is dat verschillende manier van kijken dichter bij elkaar komen: het realistische en het interpreteerbare van het abstracte. De werken komen hierdoor minder over als fotorealistisch. Ook heb ik in de nieuwste schilderijen voor het eerst gewerkt met acryl op de voorgrond. Ik onderzoek hier technieken om met verschillende lagen over elkaar te werken. Dat is een idee waarmee ik al langer experimenteer. Wat doet het bijvoorbeeld met een werk als ik de reflectie van het water gebruik, maar ook de takken zelf op de voorgrond breng?” 

Dient kunst volgens jou een doel te hebben? Zijn er bepaalde doelen die je met je kunst wilt bereiken?

“Wat ik met mijn kunst wil bereiken, is dat mensen los kunnen komen van hun alledaagse manier van kijken naar de wereld, dat hun perceptie als het ware een beetje losweekt. We mogen stilstaan bij de dingen die we vanwege onze drukte misschien niet altijd opmerken. Ook is het effect dat het kunstwerk je bijblijft iets waarnaar ik streef.

Wat bedoel je hiermee? Dat klinkt best filosofisch. 

“Voor mij is het best concreet. Ik bedoel dat je blik over het doek blijft dwalen, wanneer je naar een schilderij kijkt. Het totaal moet je bijblijven. De hele wijze van kijken. Ik wil mijn manier van kijken overbrengen.”

Vanwege COVID-19 verkeert de wereld al meer dan een jaar in een bijzondere toestand, maar versoepelingen leiden geleidelijk tot het herkrijgen van de ‘oude’ situatie. Op welke manier heeft de pandemie invloed (gehad) op jouw werk?

“De pandemie begon in het jaar waarin ik afstudeerde. Omdat de school gesloten was, heb ik een tijd helaas geen gebruik kunnen maken van een atelierruimte aldaar. Deze periode heb ik dan ook vooral gebruikt om me te verdiepen in theorie, en om foto’s te maken. Ik ben in de tijd na mijn afstuderen erg gefocust geweest op mijn werk in mijn eigen atelier, want er was verder weinig te doen.”

Je bent een jonge kunstenaar, en hebt nog een lange en boeiende toekomst voor de boeg. Welke ambities heb je voor de toekomst? Is er een bepaalde richting die je met je kunst op wilt gaan?

“Er zijn zoveel mogelijkheden! Ik heb wel ambities voor de toekomst. Wat mijn kunst betreft weet ik vooral wat de volgende stappen gaan zijn, maar ik weet nog niet waar het uiteindelijk heen gaat. Ik streef er altijd naar om mijn kunst naar een hoger niveau te tillen; hierin volg ik een soort innerlijk kompas. Volgend jaar ga ik internationaal exposeren, daar kijk ik ook naar uit. Ik denk er ook over na om een master of een postacademische opleiding te volgen, en een residentie als kunstenaar lijkt me ook interessant. Op dit moment weet ik niet waar de toekomst heen zal gaan. Ik weet eigenlijk alleen maar wat de volgende stap zal zijn. Als ik naar mijn ontwikkeling en studie kijk, zijn het allemaal een soort stappen die elkaar opvolgen.”

Tot slot een laatste vraag. Herkenning is één van de belangrijkste elementen in je werk, maar zou je overwegen om dit aspect – of één van de andere elementen – ooit los te laten?

“Misschien wel. De mate van herkenning zorgt ervoor dat je je als kijker anders gaat verhouden tot het werk.”

Vragen?

Neem contact op