Studio visit Sander Reijgers: ‘Ik zoek altijd manieren om tijd vast te leggen’
Met ‘Until the Quiet Comes’ presenteert Sander Reijgers (1977, Alphen aan de Rijn) zijn eerste solotentoonstelling bij COVA Art Gallery. Een goede reden om zijn studio in Utrecht te bezoeken en in gesprek te gaan. We worden met open armen ontvangen om zijn nieuwste creaties te ontdekken, waar tijd een centrale rol speelt. Lopend door zijn studio, raken we al snel betoverd door de ‘letterlijke’ gelaagdheid van zijn werk. Kleuren lopen subtiel over, verschillende texturen komen aan de oppervlakte. Sander weet op bijzondere wijze de tijd vast te leggen, met behulp van verfrollers, spuitbussen en heel veel geduld. Sander: “Mijn schilderijen dwingen mij om de tijd te nemen, niet te overhaasten of forceren.”
Hoe gaat het met je?
“Ik ben erg druk op het moment, ook als docent in het voortgezet onderwijs. Het is eindexamentijd en dat is altijd een drukke en spannende periode voor de leerlingen. Ik zit met mijn hoofd vooral bij alles wat ik nog moet voorbereiden voor ze. Ik ben niet in het hier en nu, centraal thema voor mij is om te proberen meer in het moment te zitten.”
Hoe zorg je ervoor om in het moment te zijn, helpt je kunst je daarbij?
“Mijn werk gaat over de handeling, dus dan moet ik wel in het nu zitten. Terwijl ik tegelijkertijd een druk en chaotisch leven leid. Tijdens het schilderen zit ik juist in het proces en de handeling en dat is heel erg in het nu. Mijn schilderijen dwingen mij om de tijd te nemen. Ik kan niet overhaasten en forceren, alles heeft tijd nodig. Zoals de lagen om op te bouwen, telkens weer verf aanbrengen en om in die herhaling van de handeling te zitten. In die zin is mijn werk als kunstenaar dus goed voor mij om in het moment te zijn.”
Heb je dat moeten leren door de jaren heen of gaat dat je makkelijk af?
“Het is gewoon zo ontstaan. In het begin werkte ik heel planmatig en met een concept. Ook daarin moest ik de tijd nemen, maar daarna ontdekte ik dat het steeds meer ging om het dialoog tussen mij en het werk. Hoe werken de kleuren, het licht- en schaduwspel, de structuren? Het is gaandeweg zo gegroeid.”
Je zegt dat je altijd op zoek bent naar het kantelpunt in je werk, hoe staat dat in relatie tot tijd?
“Ik ben altijd op zoek naar dat kantelpunt en dat laat zich niet berekenen. Doordat het zich niet laat berekenen moet ik er dus tijd voor nemen. Op een bepaald moment kan alles op zijn plek vallen. Dus bijvoorbeeld een werkje waar ik twee jaar mee bezig ben, en dan komt het ineens. Maar dat kan ook na een half jaar zijn of een jaar, je kunt het niet berekenen.”
Is er een patroon te ontdekken in de momenten dat je het kantelpunt bereikt hebt voor jezelf?
“Het grappige is, is dat als ik niet bezig met eindresultaat en het gewoon doe, dat ik daardoor juist getroffen wordt of ineens dat ‘wow-moment’ heb. Een Nederlandse filosoof, René ten Bos, vindt dat wij mensen meer gestisch moeten zijn. Niet denken in gebaren, maar vanuit de handeling. Geste komt van het woord ‘gereren’, wat dragen betekent. Oftewel, de handeling moet gedragen worden. Ik merk als ik in dat proces zit en meer maak en doe, fysiek met het materiaal bezig ben, dan ontstaan er vanzelf dingen.”
De mooiste dingen ontstaan dus als je niet te veel nadenkt?
“Ja, mijn hoofd moet ik pas aanzetten nadat het is gemaakt. Dan kan ik erop reflecteren en erop verder gaan. Klinkt misschien logisch, maar als ik moet benoemen wat dat kantelpunt is… het is een soort onderbuikgevoel. Het is niet van: ik gebruik nu rood en blauw en dan ontstaat het. Het is altijd onverwachts, als ik er niet bewust mee bezig ben.”
Je moet ook veel geduld hebben voor hetgeen wat je maakt, past dat ook bij jouw persoonlijkheid?
“Ik ben wel geduldig, maar kan ook wel teleurgesteld zijn, of een knoop in mijn maag hebben als het niet goed voelt. Maar ik heb mezelf aangeleerd dat alles vanzelf wel loopt. Ik heb vertrouwen in de tijd, in het proces en in mijn manier van werken.”
Wat is kenmerkend aan jouw manier van werken?
“Ik werk graag met kapstokbegrippen, zoals weerstand, structuur, herhaling, ruimtelijkheid. Ik probeer altijd vanuit die begrippen mijn werk te benaderen. Ik bedenk altijd hoe ik het anders kan doen of dat kantelpunt kan vinden door mijn kapstokbegrippen vanuit een andere invalshoek te benaderen. Ik stel mezelf altijd eerst een vraag, zoals: hoe zou het zijn als? Of wat als? En dan ga ik het doen. Dus ik start vanuit mijn hoofd, en dan ga ik steeds meer in die handeling zitten, uit mijn hoofd en in die handeling. En daarna keer ik weer terug naar mijn gedachtes om te reflecteren of keuzes te maken, en dan ga ik weer in die handeling zitten. Een soort wisselwerking, van hoofd naar handeling.”
Ben je altijd op zoek naar een nieuwe techniek of handeling, of denk je dat het op gegeven moment ophoudt?
“Ik probeer me bewust te zijn van de dingen die ik heb gedaan en dat ik in sommige dingen nog kan verdiepen of nog op door kan gaan. Dat ik niet te snelle stappen maak om bepaalde series af te sluiten. Maar ik ben altijd op zoek naar nieuwe manieren van werken, een andere invalshoek van die gelaagdheid. Dat ik andere wegen vind om de tijd vast te leggen. Bijvoorbeeld zo’n fossiel, een oud werk wat het niet helemaal is. Dat ik het als een metafoor gebruik om van dat mislukte werkje met spuitlak een fossiel te maken. Of net als die dagboeken van mij. Dat ik nieuwe manieren vind om tijd vast te leggen.”
Heb jij ook nieuwe technieken gebruikt voor de expo bij COVA Art Gallery?
“Ja, die twee kleine dagboeken, daar heb ik voor het eerst met transparante acrylaat gewerkt. Dat je door die verschillende lagen heen kan kijken, dat is echt nieuw. En ik heb een paar doeken waar ik met een hele fijne structuur heb gewerkt, waar het net lijkt of ze licht geven.”
De titel is Until the Quiet Comes, kun je uitleggen wat daar de gedachte van is?
“Until the Quiet Comes is van een nummer van Flying Lotus, hij produceert instrumentale hiphop. De gedachte is dat mensen voor het doek staan en denken: hoe heeft hij dat gemaakt? Dat ze als het ware helemaal uit het veld geslagen zijn. Is het nou ondersteboven opgehangen dat het druipt of is het met naalden of spelden gedaan? Dat vind ik interessant… dat je ineens uit het dagelijkse wordt gesleurd en in het werk wordt getrokken. Uit de dagelijkse ruis dus, until the quiet comes. In die stilte, even loskomen, dus eigenlijk in het hier en nu komt.”
In die zin wil je dus vooral verwondering creëren?
“Ja, daarom is het ook autonoom werk. Dat maakt autonome kunst, autonome kunst. Dat het niks dient, maar dat het er is. Het heeft geen kunstenaar nodig om tekst en uitleg te geven. Filosoof Martin Heideggers zei ooit: een kunstwerk gaat van een wat-status naar een dat-status. Dus niet: wat is het, maar dat het er is. Dat is wel wat mij triggert. Dat heeft dus ook met dat kantelpunt te maken. Het moment waarop het kunstwerk overgaat van verf op een doek, een wat-status, naar een dat-status. Dat het ineens iets is wat je niet automatisch kunt benoemen. Dat is ook Until The Quiet Comes, dat je het dat-status voelt van het werk. Dat het resoneert met je.”
“Ik ben met het kantelpunt eigenlijk op zoek dat het kunstwerk gaat van een wat-status naar een dat-status. Dat betekent voor mij dat het een autonome kracht heeft en dat het geen kunstenaar nodig heeft om gedragen te worden.”
Until the Quit Comes is nog tot en met 6 augustus te zien bij COVA Art Gallery. Wekelijks geopend van vrijdag tot en met zondag van 12.00 tot 17.00 uur.